Waterstof? Gaan we weer aan het infuus!
03 februari 2017
Het is een favoriet gespreksonderwerp op veel feestjes; elektrisch rijden. De discussie vliegt vaak alle kanten op, van het overheidsbeleid naar bijtelling, van stekkers naar actieradius. Sinds de overheid per 1 januari de bijtellingsregels heeft veranderd, is het bijna gedaan met de verkoop van nieuwe plugin hybride’s. Zodra de laatste modellen, die nog op 31 december 2016 op kenteken zijn gezet, zijn verkocht is het gedaan. De plugin hybride levert geen bijtellingsvoordeel meer op en dus schaft niemand meer zo’n auto aan.
Is het dan allemaal voor niets geweest? Wij denken van niet. Met de komst van de plugin’s is er een bepaalde manier van denken geïntroduceerd. De vanzelfsprekendheid van het rijden op benzine of diesel bestaat niet meer. Het kan ook anders.
Naast alle discussies over bijtelling en actieradius gaat het ook vaak over waterstof.
Velen zijn er heilig van overtuigd dat het gebruik van waterstof de techniek gaat worden waar we op gaan rijden. Toch is het maar zeer de vraag of dit wel een goede ontwikkeling is voor de automobilist.
Jarenlang hebben we aan het infuus gehangen van de brandstofindustrie. Om te rijden moesten we tanken, en ja dat kon alleen bij het tankstation. Met het elektrisch rijden is daar drastisch verandering in gekomen.
Omdat de techniek van elektrisch rijden overal beschikbaar is, bent u als automobilist niet meer afhankelijk van de tankstations. Stroomkabels liggen overal, thuis, op kantoor en langs de weg. En met de opkomst van zonnepanelen thuis kunt u ook nog eens de stroom zelf opwekken.
Oliebedrijven zoals Shell en Total gaan met diverse autoproducenten en industriële concerns werken aan de ontwikkeling van waterstof als brandstof. Dat maakten de in totaal dertien in de ‘Hydrogen Council’ verenigde multinationals begin januari bekend bij het World Economic Forum in het Zwitserse Davos.
U mag raden waarom.